Deze lezing werd gegeven door Coen Völker, GZ Psycholoog (Helen Dowling Instituut & Psychologenpraktijk Coen Völker).
Wat doet het Helen Dowling Instituut (HDI)?
Hun missie is mensen met kanker en hun naasten helpen de ziekte emotioneel te verwerken. Dit gebeurt door middel van bieden van psychologische zorg, verrichten van toegepast wetenschappelijk onderzoek en trainen van professionals werkzaam binnen de oncologie.
De zorg wordt vergoed uit de basisverzekering voor GGZ. Iemand kan zichzelf aanmelden, maar een verwijsbrief van een arts is nodig. Het HDI heeft locaties in Bilthoven, Nijmegen en Arnhem. Meer info staat op www.hdi.nl
Boek ‘Angst na kanker’ (Verhulst en Völker, 2018)
Eén van beide auteurs, Jan Verhulst, kreeg zelf de diagnose prostaatkanker. RET, een vorm van cognitieve gedragstherapie die hij gebruikte bij zijn patiënten, hielp hem zelf niet om adequaat met angst om te gaan. Hij raakte in de ban van de angst. Daarom schreef hij samen met Coen Völker het boek ‘Angst na kanker’. Het boek gaat over omgaan met onzekerheid voor de toekomst en wat helpt bij angst na kanker.
Wat is angst precies?
Angst is een normale reactie van het lichaam en de geest op een bedreigende situatie die grote impact heeft op je leven. Angst voor de terugkeer van kanker kunnen we definiëren als: “angst of zorgen over de mogelijkheid dat de kanker terug zal komen of zal groeien in hetzelfde orgaan of in een ander deel van het lichaam”.
Kanker is meer dan een medisch probleem. Zo heeft 87% van de mensen met kanker psychische problemen. Tachtig procent heeft (last van) angst na kanker, 35% heeft forse last van angst. Dit is ongeacht opleiding, stadium van ziekte, type behandeling en type kanker. Ongeveer 25% van alle mensen met kanker heeft op enig moment zodanige klachten dat een verwijzing naar professionele psychologische zorg op zijn plaats is.
Meer kans op angstklachten is te zien bij: jonge (alleenstaande) mensen (vrouwen), lichamelijke klachten/bijwerkingen van behandeling, neuroticisme (emotioneel minder stabiel), eerder trauma, extreme ontkenning of juist een tekort aan ontkenning.
Optimisme en berusting helpen tot op zekere hoogte. Angst neemt (iets) af met de tijd (en bij goede uitslagen). Gelukkig kun je zelf ook iets doen om minder last te hebben van die angst.
Op welke momenten speelt angst?
Angst speelt met name rondom controles en uitslagen, bij lichamelijke klachten, bij speciale momenten (zoals rond geboorte, verjaardagen, feestdagen), bij herinneringen van dagen van behandeling/diagnose, bij bepaalde berichtgeving op TV, radio, internet, én in de ochtend.
Wat helpt bij angst?
Patiënten die deelnamen aan onderzoeken noemen diverse strategieën om zichzelf gerust te stellen bij het denken aan de mogelijke terugkeer van kanker, bijvoorbeeld: met iemand erover praten, proberen te begrijpen wat er gebeurt, een oplossing proberen te vinden of proberen de gedachte te vervangen door een meer plezierige. Coen Völker ontwikkelde een vijfstappenprogramma gebaseerd op het acroniem HOPPA.
‘HOPPA’ helpt bij angst:
- Herkennen
Veel mensen zijn ziekte-experts. Angst-expert zijn is echter ook belangrijk. Dit om de lichamelijke ervaring van angstklachten te herkennen. Door meer te herkennen en bijvoorbeeld ook de biologie van angst te snappen krijg je meer grip. - Onderzoeken
Onderzoek waarvoor je precies bang bent, bijvoorbeeld voor pijn, voor afhankelijkheid, voor verlies van je rol in het gezin, of voor de dood. Wat zou voor jou het ergste zijn als de ziekte zou terugkomen? - Praten (& luisteren)
Luisteren is moeilijk, het is soms lastig om je in te leven in een ander. Praten is net zo moeilijk. Praten helpt voor de meeste mensen wel want angst kan ook eenzaam maken. - Proberen (iets nieuws uitproberen)
Denk hierbij aan: piekerdagboek/zorgendagboek bijhouden, ontspanningsoefeningen, lichamelijk contact arts raadplegen, psychologisch hulpverlener zoeken, afspraken maken in het gezin (zie bijv. het boek van Appelo “samenwerken bij kanker”), online zelfhulptraining volgen (www.minderangstnakanker.nl) - Accepteren (is moeilijk)
De minst effectieve manieren van omgaan met de situatie zijn: protesteren (je afvragen ‘waarom ik?’), en jezelf vergelijken met mensen die het beter hebben.
De meest effectieve manieren zijn: berusten, bagatelliseren, er niet aan denken/afleiding zoeken, in staat zijn je situatie een positieve wending te geven, jezelf vergelijken met mensen die het slechter hebben. Leren accepteren wat je niet onder controle hebt, kan helpen voorkomen dat je jezelf voorbij blijft lopen.
Online programma
Onderzoek naar e-health bij (algemene) angstklachten in Nederland laat zien dat online cognitieve gedragstherapie in het algemeen een groot effect heeft in vergelijking met geen therapie volgen. Zowel bij lichte als ernstige angstaandoeningen heeft het effect. Het werkt volgens een aantal onderzoeken zelfs even goed als gebruikelijke therapie. Er is nog geen informatie bekend over het behoud van dit effect op de lange termijn.
Een nadeel van een online zelfhulp programma is dat er geen persoonlijk contact is met een therapeut. Er zijn echter veel voordelen. Het programma is namelijk te volgen in eigen tijd en tempo, op ieder tijdstip en vanuit huis. Daarnaast blijft informatie bewaard, is er geen wachtlijst, is het laagdrempelig, en (vrijwel) anoniem.
Het HDI heeft een online zelfhulpprogramma ontwikkeld voor angst voor de terugkeer van kanker. Dit is gebaseerd op cognitieve gedragstherapie. Het programma bestaat uit vijf basismodules en een aantal keuzemodules en duurt vier tot zeven weken. Een e-mail coach is beschikbaar voor vragen of advies. In de basismodules wordt onder andere ingegaan op het leren (her)kennen van angst, en op het leren om met een andere bril naar zaken te kijken. De keuzemodules gaan bijvoorbeeld over leren stoppen met piekeren en over leren ontspannen.
Op dit moment wordt onderzocht of het programma effectief is, en voor welke groep patiënten dan. Mee doen kost 45 euro. Mogelijk wordt het in de toekomst vergoed vanuit de zorgverzekering.
Kortom: angst komt veel voor na kanker maar je kunt er gelukkig wel iets aan doen.
Geschreven door: Béatrice Dijcks