Onlangs hebben de Nederlandse oncologen hun advies over het gebruik van niraparib na de eerste behandeling voor vrouwen met eierstokkanker opnieuw beoordeeld aan de hand van nieuwe criteria. Dat betekent dat het medicijn vanaf 1 januari 2024 niet meer wordt voorgeschreven aan een groep vrouwen. Patiënten die nu of dit jaar met niraparib worden behandeld, kunnen het middel blijven gebruiken.
Nadat de eerste behandeling voor vergevorderde eierstokkanker is afgelopen, kunnen patiënten in aanmerking komen voor een zogenoemde PARP-remmer. Vrouwen met een BRCA-mutatie krijgen meestal olaparib, maar soms krijgen deze patiënten ook wel eens niraparib voorgeschreven. Niraparib wordt echter vooral veel gegeven aan vrouwen zonder BRCA-mutatie. Deze groep is onder te verdelen in patiënten met een zogenoemde HRD-tumor en vrouwen die dit niet hebben.
In mei 2023 hebben de Nederlandse oncologen strengere eisen gesteld aan kankermedicijnen. Eén van de redenen daarvoor is dat de regels voor toelating van deze middelen in Europa soepeler zijn geworden. Hierdoor is het niet altijd duidelijk of kankermedicijnen genoeg voordelen bieden. Onderzoeken kunnen bijvoorbeeld een bepaald effect laten zien, maar dat effect kan ook tijdelijk zijn, waardoor je niet weet of je uiteindelijk langer leeft. En elk kankermedicijn heeft bijwerkingen, die invloed hebben op je kwaliteit van leven.
Daarom heeft cieBOM van de Nederlandse Vereniging van Oncologen (NVMO) een aantal kankermedicijnen opnieuw tegen het licht gehouden, waaronder niraparib na de eerste behandeling. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat het middel de kanker een tijd stabiel kan houden. Er zijn nog geen gegevens bekend of vrouwen met dit middel langer leven dan patiënten die alleen chemotherapie en/of een operatie hebben gehad. Uit het onderzoek blijkt dat niraparib de kanker het langst stabiel houdt bij vrouwen met een BRCA-mutatie. Patiënten met een HRD-tumor hebben er volgens de nieuwe criteria ook baat bij, maar voor patiënten die dit kenmerk niet hebben wegen de nadelen (bijwerkingen) niet op tegen de voordelen, volgens de cieBOM.
Dit betekent dat niraparib vanaf 1 januari 2024 nog wel kan worden voorgeschreven aan vrouwen met een BRCA-mutatie en vrouwen met een HRD-tumor, maar niet meer aan patiënten zonder BRCA-mutatie en zonder HRD-tumor.
Een praktisch probleem hierbij is dat er geen goede tests zijn om aan te tonen of je een HRD-tumor hebt. Er is op dit moment nog geen duidelijkheid hoe de artsen hier in de praktijk mee omgaan. Dus, als je wordt behandeld voor eierstokkanker, je geen BRCA-mutatie hebt en je verwacht na 1 januari 2024 klaar te zijn met je behandeling, is het verstandig dit met je oncoloog te bespreken.
Word je op dit moment behandeld met niraparib, of start je behandeling met dit middel vóór 1 januari 2024, dan kun je dit middel blijven gebruiken en blijft het vergoed.
Wil je meer weten? Op de website van de NVMO vind je een lijst met vragen en antwoorden.