Dat het plaatsen van een spiraaltje zou uitwijzen dat ze gynaecologische kanker had, kon Arlette van der Kolk (51) nooit vermoeden. “De huisarts verwees me door omdat mijn baarmoedermond nauwer is dan bij andere vrouwen. Dat maakt het inbrengen van een spiraaltje lastig.” De gynaecologe deed zoals gewoonlijk een echo. Aan haar hoofd zag Arlette dat het mis was.
De gynaecologe ontdekte een vleesboom met een doorsnede van twaalf centimeter. Ze verrichte een paar aanvullende onderzoekjes. Het was verder allemaal in orde. “Het verklaarde wel waarom ik mijn taille al een tijdje kwijt was,” zegt Arlette. De van huis uit biologe is er nuchter onder, benadert haar lichaam wetenschappelijker dan anderen dat doen. De vleesboom mocht eruit, moest niet. “Ik wilde erover nadenken. Als ik het gezwel weg liet halen, dan moest mijn baarmoeder er ook uit.” Een maand later wordt Arlette kortademig. Voelt zich minder fit. Een nieuwe echo wijst uit dat de boom inmiddels zeventien centimeter is. “Die moest er dus snel uit, met baarmoeder en al. De eierstokken hield ik omdat ik die nog nodig had voor de hormonen die ze afgeven.”
In de overgang
Na onderzoek blijkt dat de vleesboom van Arlette zeldzaam en kwaadaardig is. Besloten wordt haar eierstokken toch ook te verwijderen. Omdat die minimaal invasief worden verwijderd, mag ze de dag erna naar huis. Ze herstelt goed van de operatie, maar komt ongeveer onmiddellijk in de overgang terecht.
Inmiddels is het bijna drie jaar geleden dat de eerste operatie plaatsvond en het gaat goed met Arlette. Geen moment is ze bang geweest, nog steeds niet. “Ik heb als baby en kind veel tijd in ziekenhuizen doorgebracht. Ik ben geboren met klompvoeten – wat later een spierziekte bleek -, ik was scheel en had als baby een vernauwde slokdarm. Ik ben dus gewend aan ziekenhuizen, aan doktoren. Dat mijn lijf soms doet wat het wil, overrompelt me niet zoals dat bij anderen misschien wel het geval is. Bovendien heb ik jong geleerd om alles te vragen wat ik wil weten, want dat doe je namelijk als je kind bent en de dokter niet snapt. Ik houd zelf de regie in handen en dat maakt me rustig.”
Stichting Olijf
Arlette voelt zich goed en ziet de toekomst zonnig in. Regelmatig gaat ze terug voor controle en dat stelt haar gerust, al is het langzaam ook wel mooi geweest. “Ik realiseer me dat de afloop bij mij goed is en dat veel vrouwen ander nieuws krijgen. Ik heb geen uitzaaiingen, heb geen chemokuur ondergaan. Dat is een groot verschil.”
In het Erasmus MC benadert verpleegkundige Willemien Hompus Arlette of ze zich wil verbinden aan Stichting Olijf. Dat wil ze wel. “Ik ben iemand met een vooralsnog goed verhaal. De kanker is genezen. Ik vind het fijn om vanuit mijn ervaring te delen de stem van lotgenoten te vertegenwoordigen. Momenteel ben ik bestuurslid met Kwaliteit van Zorg en belangenbehartiging in mijn portefeuille. Het is fijn om mijn steentje bij te dragen.”
Arlette heeft haar verhaal verteld in september 2017. Inmiddels kunnen er veranderingen in haar gezondheid zijn opgetreden.