Mijn trouwe volgers kennen inmiddels mijn fascinatie voor de vraag ‘Hoe gaat het met je?’. Van origine een mooie, authentieke, liefdevolle vraag, bedoeld om mensen diepgaander met elkaar in contact te brengen. Maar in de praktijk pakt deze vraag vaak anders uit.
In veel gevallen stuntelen we maar wat, hebben we hem gedegradeerd tot een oppervlakkig, pro-forma ritueel of laten we hem zelfs bewust achterwege. Dat gaat me aan het hart. Een goede reden om als sociaal- en organisatiepsycholoog nog wat nader te onderzoeken wat deze vraag voor veel mensen- vraagstellers én vraagontvangers- zo ingewikkeld maakt.
Complex samenspel van factoren
Een ontmoeting tussen twee mensen is eigenlijk een complex samenspel van factoren. Want bij elk contact heb je te maken met persoonlijke factoren, interpersoonlijke factoren, (culturele) waarden en normen én omgevingsfactoren. Die spelen dus altijd ook bij de vraag HGHMJ. Hierna licht ik dit nader toe met daarna een aantal conclusies. Eigenlijk best complexe materie. Maar laat je niet ontmoedigen.
A. Persoonlijke factoren
Met persoonlijke factoren wordt over het algemeen bedoeld: leeftijd, geslacht, opleiding, persoonlijkheid, bewegings- en voedingsgewoonten. Hier wil ik het met name hebben over persoonlijkheidskenmerken.
Big-5
De Big-5 persoonlijkheidstypologie wordt in de persoonlijkheids-en organisatiepsychologie veelvuldig gebruikt. Bijvoorbeeld bij de werving, selectie en benoeming van geschikte mensen voor uiteenlopende functies. Als voormalig assessmentpsycholoog heb ik dat ook jarenlang gedaan. De 5 belangrijkste persoonlijkheidskenmerken in dit model zijn:
1. Extraversie: Ben je introvert of extravert? Leg je gemakkelijk contact met anderen?
2. Aanpassen: Ben je gericht op anderen en hulpvaardig of meer ego-gericht?
3. Consciëntieusheid:
Ben je gestructureerd en planmatig of juist flexibel in je aanpak?
4. Instabiliteit: Ben je emotioneel stabiel en veerkrachtig? Of angstig, somber en gespannen?
5. Openstaan: Ben je onderzoekend en gericht op nieuwe ervaringen en verandering? Of houd je bij voorkeur vast aan het vertrouwde, bekende?
Over het algemeen zou je kunnen stellen dat oprechte belangstelling (factor 2) een belangrijke voorwaarde is voor écht persoonlijk contact. En dat extraverte mensen (factor 1) waarschijnlijk gemakkelijker de vraag HGHMJ durven en zullen stellen, zeker wanneer ze hoog scoren op Aanpassen (factor 2). Voor meer conclusies zie verderop.
Lichamelijk, mentaal en emotioneel
In de medische wereld wordt vaak onderscheid gemaakt tussen lichamelijke, mentale en emotionele factoren. Met als belangrijkste vragen: Had je een goede gezondheid en conditie voordat je ziek werd? Heb je een gezonde lifestyle en een goede BMI? Ben je emotioneel evenwichtig, veerkrachtig en stressbestendig? En snap je alle medische uitleg?
Wetenschappelijk onderzoek onder Nederlandse psycho-oncologische instellingen wijst uit dat veel patiënten en naasten bij aanmelding voor psychologische begeleiding bij kanker (ernstig) last hebben van angst, somberheid en vermoeidheid. Zo blijkt uit de recente oratie van prof. dr. Marije van der Lee, hoofd wetenschappelijk onderzoek van het Helen Dowling Instituut (HDI), in juni 2020 benoemd tot bijzonder hoogleraar klinische Psycho-oncologie aan de Tilburg University.
Wat dat betref voldeed ik prima aan het profiel. Want door mijn ziekte, alle ingrijpende behandelingen en heel veel medicatie veranderende ik in no-time van een redelijk emotioneel stabiel en actief persoon in een bang, verdrietig, onzeker, gestressed, labiel en ernstig verzwakt persoon. En ik kan je verzekeren: vanuit die gesteldheid is het bijna onmogelijk om goed te reageren op alles wat er op je afkomt. Dus ook op de vraag ‘HGHMJ’.
B. Interpersoonlijke factoren
Naast bovengenoemde (intra)persoonlijke factoren spelen bij de vraag ‘HGHMJ’ ook interpersoonlijke factoren een belangrijke rol. Dat wil zeggen: hoe gaan mensen met elkaar om? Zieke en gezonde mensen. Want iedereen neemt zijn/haar eigen persoonlijkheid, zijn/haar eigen persoonlijke situatie en historie met zich mee. Voor goede gesprekken in tijden van ernstige ziekte, tegenslag en verdriet is bovendien meer nodig dan beschikken over goede communicatieve vaardigheden, zoals ik in mijn vorige blog beschreef.
Bij vraagontvangers spelen bijvoorbeeld gedachten en gevoelens zoals: schaamte (ik wil niet steeds gezien worden als ziek en zwak persoon), zorg voor anderen (ik wil anderen niet steeds belasten met mijn zorgen), trots (ik kan het zelf wel), angst (om nog verder in de put te raken wanneer je er over praat en natuurlijk angst om dood te gaan) en ‘nu ff niet’ (want ik ben nu te moe, te verdrietig, ik heb geen zin etc.). Ook onze eerder genoemde kwetsbare, fysieke, emotionele en mentale gesteldheid is niet echt bevorderlijk voor goede communicatie.
Potentiële vraagstellers hebben vergelijkbare gedachten en gevoelens, maar dan in spiegelbeeld. Zij durven de vraag HGHMJ bijvoorbeeld niet te stellen uit angst om het verkeerde te zeggen (en zij zijn natuurlijk ook bang dat wij dood gaan), ze aarzelen over wat het goede moment is of ze zijn terughoudend om vragen te stellen en door te vragen omdat ze hun zieke, verdrietige medemens niet steeds willen herinneren aan hun ziekte en verdriet, of omdat ze opzien tegen de kommer-en-kwel verhalen die ze dan te horen krijgen. Kortom het vraagt ook móed van vraagstellers om deze vraag te durven stellen. En soms willen zij dat niet want dan is het het verkeerde moment, de verkeerde plek of de verkeerde persoon. Daarover later meer.
Al deze gedachten en emoties maken de interactie over ernstige ziekte en andere ingrijpende verlieservaringen best ingewikkeld. Voor iedereen.
Filmpje: How are you doing, really?
(YouTube, Thoraya Maronesy)
C. Culturele normen en waarden/ sociale codes
Naast persoonlijke en interpersoonlijke factoren spelen ook culturele normen en waarden, zeg maar sociale codes, een belangrijke rol bij communicatie. Dus ook bij de vraag HGHMJ. Uit de losse pols een paar voorbeelden. Mocht ik hierbij te kort door de bocht gaan, bij voorbaat mijn excuses, want ik wil niemand beledigen of tekortdoen.
Voorbeeld 1. Chinezen zijn over het algemeen terughoudend om rechtstreeks aan iemand te vragen hoe het met hem/haar gaat en praten over de dood is eigenlijk taboe. Voorbeeld 2. In Afrikaanse landen is het heel gebruikelijk om gezamenlijk luidkeels en in het openbaar te rouwen. Voorbeeld 3. In Zuid- Europese landen speelt het sociale leven inclusief alle bijbehorende emoties zich veel meer op straat af dan bij ons. Wij, in onze West-Europese cultuur, zijn veel terughoudender om onze emoties in het openbaar te tonen. Het is bij ons eigenlijk ‘not done’ om in de supermarkt diepgaande persoonlijke gesprekken over je persoonlijke wel en wee te voeren (zie ook het recente artikel van Sahadat, Volkskrant, 12 juni 2021). Je mag buiten wel uitbundig juichen bij voetbal, maar verdriet tonen we liever niet in het openbaar. Dan maar de zonnebril op, zodat anderen je tranen niet zien. En als je dan toch in het openbaar verdrietig bent, huil dan liever niet luidkeels, niet overal en niet te lang. En na een paar maanden moet het ‘geklaag’ en verdriet wel over zijn. Vergeef me mijn generalisaties.
Ook in subculturen gelden ook allerlei geschreven en ongeschreven sociale regels: binnen en tussen diverse sociale klassen, in hiërarchische verhoudingen, binnen en tussen diverse beroepsgroepen en leeftijdsgroepen. Zo mag een arts wel aan een patiënt vragen ‘HGHMJ?’ maar omgekeerd niet. Mag ik de Koning niet vragen: ‘HGHMJ?’ maar hij mij wel. En stelt mijn tienerdochter mij soms rechtstreeks persoonlijke vragen, die ik zelf niet zo snel aan mijn eigen leeftijdsgenoten zou durven stellen. Kortom (sub-) culturele verschillen kunnen soms, zonder dat we het bewust door hebben, ook soepel sociaal contact rondom de HGHMJ-vraag belemmeren.
D. Omgevingsfactoren
Met omgevingsfactoren, tot slot, bedoel ik iemands fysieke en sociale omgeving: het huis en de omgeving waarin je woont, je werkomgeving en je sociale contacten. Woon je op een prettige plek? Heb je familieleden en/of vrienden die liefdevol voor je kunnen en willen zorgen? Kan je je met je ziekte en beperkingen in je eigen huis voldoende redden? Of moet je tijdelijk naar zorghotel of revalidatiecentrum? Heb je warme betrokken collega’s? Voel je je thuis, op je werk en in je behandelcentra op je gemak, veilig en gesteund? In geval van ernstige ziekte en herstel extra belangrijk.
Uit recent onderzoek van Prof. Dr. Marije van der Lee c.s. (zie linkje onder naar haar oratie) blijkt dat kankerpatiënten naast of ten gevolge van hun ziekte regelmatig ook andere problemen ervaren zoals (dreigend) baanverlies, beperkingen om voor hun gezin te zorgen, relatieproblemen, problemen met het onderhouden van sociale contacten, onbegrip van hun omgeving etc. Van der Lee zegt daarover:’ Onze cliënten lijken getroffen door de wet van Murphy. Er speelt vaak veel, ofwel al in hun voorgeschiedenis of er is in korte tijd sprake van veel verlies en trauma op verschillende levensdomeinen, waardoor verwerken niet gaat’.
Kennelijk ben ik dus niet de enige die in de periode dat ik ziek was en daaraan voorafgaand op veel verschillende terreinen tegelijkertijd serieuze tegenslag had. Bij mij in de vorm van recente echtscheiding en verhuizing naar een tochtig, krakkemikkig chaletje. Als zieke alleenstaande niet de beste plek om te wonen. En mijn verblijf in het ziekenhuis en aansluitend in het zorghotel vond ik ook best enerverend. Dus, hoe goed ik overal ook behandeld en begeleid ben, geen optimale omgevingen om langdurig te vertoeven.
Al deze omgevingsfactoren kunnen je emotionele stabiliteit enorm verzwakken of versterken. Dus ook je vermogen om relaxed met de vraag ‘HGHMJ?’ om te gaan. En, zoals eerder gezegd, soms is het gewoon niet de juiste plek of het juiste moment om deze vraag te stellen. Ingewikkeld dus.
Conclusies en aanbevelingen
De vraag ‘Wat maakt de vraag ‘HGHMJ?’ zo ingewikkeld?’ is niet eenduidig te beantwoorden want veel verschillende factoren spelen hierbij een rol. Op basis van bovenstaande semi - wetenschappelijke verkenning, ervaringsverhalen van anderen en mijzelf onderstaand een aantal voorzichtige conclusies.
- Extraverte mensen (factor 1) zullen waarschijnlijk gemakkelijker en sneller de vraag HGHMJ (durven) stellen, zeker wanneer ze hoog scoren op Aanpassen (factor 2), dat wil zeggeninteresse in anderen. Vanwege hun gerichtheid op anderen zullen zij daarom ook sneller als prettige gesprekspartners worden ervaren. Mensen die daarnaast ook hoog scoren op Consciëntieusheid (factor 3) zullen het waarschijnlijk het langst ‘volhouden’ om belangstelling te blijven tonen, ook wanneer het ergste achter de rug is.
- Met introverte mensen (factor 1) is het moeilijker om diepgaand contact te krijgen dan met extraverte mensen, want die zijn opener over wat er in hen omgaat. Dat is overigens voor de omgeving niet altijd een pré, want die krijgen van extraverten, zoals ik, soms wel heel veel ellende te horen. Voor onze gesprekspartners dus een flinke opgave in compassie, geduld en incasseringsvermogen. Als naaste/ vraagsteller goed in je vel zitten (factor 4) helpt daar zeker bij.
- Door stress, angst, somberheid zijn ernstig zieke (kanker)patiënten soms (tijdelijk) minder communicatief vaardig. Zeker wanneer je daarbij ook fysiek verzwakt bent, serieuze pijnklachten of slaapproblemen hebt en last hebt van de neveneffecten van medicatie. Daardoor reageer je als zieke dus soms anders dan mensen daarvoor van je gewend waren. Dan lukt het niet altijd om helder te denken, goed te luisteren en te relativeren. De liefsten zijn zij, die ons ook dán liefdevol, aandachtig en met mildheid nabij blijven. Maar soms verlies je er ook dierbare contacten door.
- Ziekte raakt iedereen. Bij een levensbedreigende ziekte komt eigenlijk je hele sociale systeem onder druk. Ook voor onze ‘gezonde’ naasten (partners, kinderen, ouders, vrienden en vriendinnen) best een opgave om het onder deze omstandigheden goed te (blijven) doen. Want ook zij hebben zorgen, verdriet en problemen. En naast de zorg voor hun ernstig zieke dierbare moeten zij ook zelf overeind blijven. De vraag ‘HGHMJ?’ zou ook vaker aan hén gesteld mogen worden. En misschien kan je hen ook blij maken met praktische hulp?!
- Culturele normen en waarden spelen in onze multiculturele samenleving een belangrijke rol bij de vraag hoe diepgaand en persoonlijk mensen met elkaar om (willen) gaan. Iets om rekening mee te houden dus.
- Een stabiele sociale, woon- en werkomgeving/ privé-situatie is helpend bij ziekte en herstel. En een belangrijke randvoorwaarde voor plezierige communicatie. En niet elke omgeving is geschikt om uitgebreid te vertellen hoe het met je gaat.
- En het allerbelangrijkste: Persoonlijke aandacht en contact zijn waardevol en belangrijk voor iedereen. Zowel voor zieke als gezonde mensen. Dus laten we vooral doorgaan om elkaar die warme, empathische, belangstellende HGHMJ-vraag te blijven stellen!
En jij?
Herken jij je als (ex-)kankerpatiënt, naaste of professional in mijn verklaringen? Of ben ik nog iets belangrijks over vergeten? Ik ben benieuwd naar jouw reactie.
Ben je (psycho-oncologisch) wetenschapper en vind je dit, net als ik, een relevant onderzoeksthema? Schroom dan vooral niet om hier nader onderzoek naar te doen.
Levendige groet,
Christa