Andrea (35) ging met een gerust hart naar de huisarts voor een uitstrijkje. ‘Gewoon controle en dan is het klaar’, dacht Andrea. Op de vraag wanneer Andrea merkte dat ze ziek was antwoordt ze: ‘Toen de arts mij dat vertelde.’ Zij werd doorgestuurd naar de gynaecoloog. ‘Ik dacht dat het wel mee zou vallen. Zo van, dat overkomt mij niet.’ Dat liep echter anders.
De diagnose
Andrea wilde graag eerlijkheid. ‘Liever dat ik het nu hoor dan dat we moeilijk gaan doen en ik nog een week moet wachten.’ De gynaecoloog vertelde dat het waarschijnlijk niet goed was. Hij heeft er spoed achter gezet en de definitieve uitslag zou binnen drie dagen volgen. De dagen tussen het bezoek aan de gynaecoloog en de uiteindelijke diagnose waren verschrikkelijk. Andrea kon praktisch niet eten of drinken. Ze zou 31 januari de uitslag krijgen en woensdag 30 januari was ze jarig. Ze ging uit eten met haar gezin, maar kreeg geen hap door haar keel. ‘Ik was beroerd en misselijk en dacht maar één ding bij het woord kanker: ik ga dood. Dat gaat heel erg door je heen…oh en nu?’ De uiteindelijke diagnose bevestigde het vermoeden van de gynaecoloog: Andrea had baarmoederhalskanker.
Overlevingsmodus en dóór
Andrea werkt in de ouderenzorg en een paar dagen voor de definitieve diagnose had Andrea nog avonddienst. Haar ‘ze kunnen me niet missen’-gevoel had de overhand. ‘Papier leg je aan de kant, mensen niet. Mijn werk is mijn ding, het geeft mij focus en ik hoef dan niet na te denken.’ Ze moest verschrikkelijk huilen toen ze haar ouders de uitslag vertelde. Ze zei ‘ik moet wel werken, ik kan niet afbellen.’ Haar moeder was zo lief om naar haar werk te gaan en de situatie uit te leggen. Uiteraard was daar alle begrip voor de situatie.
UMC Groningen
Na de definitieve diagnose is een scan gemaakt waaruit bleek dat de tumor vrij klein was en dat ze er waarschijnlijk op tijd bij was. Andrea is vervolgens doorgestuurd naar het UMC Groningen. Verder onderzoek toonde aan dat de tumor inderdaad vrij klein was, maar dat er wel iets vergroeid was naar de buitenkant van de baarmoederhals naar de banden. Bestraling en chemotherapie zouden in dit geval de beste oplossing zijn. Bij operatie zouden ze waarschijnlijk niet genoeg weg kunnen nemen, waarna chemotherapie en bestraling ook hadden moeten plaats vinden. Operatie, chemotherapie en bestraling zouden dan erg zwaar worden voor het lichaam. Dit was in eerste instantie best een klap voor Andrea. ‘Je eerste ingeving is om alles eruit te halen, want dan ben je er vanaf.’ Maar ook dat liep dus anders.
Het behandeltraject
Andrea werd vijf weken lang iedere dag uitwendig bestraald. Daarbij moest zij ook één keer in de week nog een hele dag aan het infuus voor de chemo. Vervolgens werd ze twee keer inwendig bestraald, waarvoor ze opgenomen moest worden.
De eerste week ging prima. 'Ik dacht: als dit het is, kom ik er goed doorheen. Maar, daar ben ik op terug gekomen. Mijn darmen en blaas gingen opspelen, ik kon niet goed eten en was af en toe misselijk. Geen zin in drinken, terwijl dat natuurlijk wel belangrijk is voor het afvoeren van de gifstoffen. Het werd steeds zwaarder en bij de inwendige bestralingen dacht ik: en nu stoppen, ik ben er klaar mee.’
Mijn man en ouders waren mijn grote steun
‘Mijn man is elke afspraak met mij mee geweest, hij was mijn grote steun. We hebben twee dochtertjes van toentertijd twee en zes jaar oud. Mijn ouders wonen om de hoek en waren ook een grote steun.’ Zeker toen corona kwam en de kinderen en haar man thuis moesten blijven. ‘Corona maakte het extra zwaar, alles ging dicht en iedereen moest thuis blijven. Dat maakte het dubbel zwaar.’
In het ziekenhuis kreeg ze in het begin genoeg aanbod of ze met iemand wilde praten. ‘Nee hoor, flauwekul, ik ga ervoor, ik heb niemand nodig die mij wat kan vertellen, het lukt mij wel’ vertelt Andrea lachend. ‘Je zit in een overlevingsmodus.’ Als iemand vroeg hoe het ging zei ze dat het goed ging, 'behalve...' Gaat het dan wel echt goed? ‘Ja, misschien niet, maar je wilt niet klagen, je niet laten kennen.’
Het zwarte gat
‘Achteraf denk je dat er mensen zijn die het nog veel zwaarder hebben, maar op het moment zelf, als je de behandelingen doorloopt, is het zeker zwaar. Gelukkig hebben de behandelingen geholpen.’
Maar dan?
Na afloop moet alles bezinken en krijg je pas door wat er allemaal is gebeurd. Je gaat beseffen wat je allemaal hebt meegemaakt, dan komt het eigenlijk pas. Je bent klaar met de behandelingen, loopt het ziekenhuis uit en dan denk je: en nu?’ ‘Ik ben zeven weken lang in het ziekenhuis geweest. Ik wist precies waar ik heen moest en wat ik doen moest, maar nu? Ineens is er geen dokter meer die mij vertelt wat ik moet doen. Wanneer is er controle en wat gebeurt er nu? Ben ik klaar of komt er nog iets? Dat was echt een gat waar ik in viel.’
En toen was er weer het werk
Andrea werkte wekelijks 24 uur in de zorg en heeft een jaar nodig gehad om de uren weer op te bouwen. Ze moest echter toegeven dat het toch teveel werd. ‘Het is lastig. Mensen om je heen die denken dat je klaar bent met behandelingen en verwachten dat je gewoon weer doorgaat. Daardoor voel ik weleens de druk dat ik weer van alles moet. Ik mankeer niks, want aan de buitenkant zie je niks. Ik dacht vrij snel, ik moet weer gaan werken, ik ben al zo lang thuis! De eerste paar weken dat ik er weer vol voor ging, lukte het. Zie je wel, ik kan het wel.’ Verwachtingen van de buitenwereld zijn hier ook debet aan, vertelt Andrea. Toch hebben het werk, de kindjes thuis die aandacht nodig hadden, haar man en haar eigen leven haar doen besluiten om zestien uur te gaan werken.
Leven na kanker
‘Het klink als een cliché, maar het is echt waar. Je leeft bewuster en geniet meer. Nog meer dan voorheen, van mijn gezin en de dingen die we samen kunnen doen. Dankbaar zijn voor wat er is.’ Natuurlijk zijn er ook onzekere momenten. Op het moment dat de controle weer dichterbij komt. Zou er weer iets zijn? Is het allemaal in orde? Als de controle is geweest en alles is goed dan kan ze er weer tegenaan. Ze denkt dat die onzekerheid altijd wel zal blijven. Sinds een half jaar sport Andrea onder begeleiding van een oncologisch therapeut. Haar conditie was zwaar achteruit gegaan. Vermoeid is ze nog wel. Ze kan soms dingen moeilijk onthouden en kan niet zo goed tegen drukte. Haar darmen zijn ook nog af en toe aan het rommelen, maar ze kan daar goed mee leven. ‘Al met al heb ik er geen ‘gekke’ dingen aan over gehouden en ben ik positief ingesteld.’
Advies aan alle vrouwen
‘Iedereen moet een uitstrijkje laten maken! Zonder klachten kun je dus ook iets mankeren. Je krijgt geen seintje van je lichaam dat je naar de dokter toe moet.’
Andrea vertelde haar verhaal voor Olijfblad 4, december 2021. Inmiddels kunnen er veranderingen in haar gezondheid zijn opgetreden.