Ze was net nog geen veertig, had drie jonge zonen tussen de acht en de elf jaar en kreeg in januari te horen dat ze baarmoederhalskanker had. De grond zakte onder haar voeten weg. “Ik had al een tijdje klachten. Licht bloed- en vochtverlies, soms wat donkere afscheiding. Ook was ik erg moe. Veel aandacht besteedde ik er niet aan; ik had een druk leven met mijn gezin en werk als verpleegkundige.”
Omdat de klachten aanhielden, maakte Babette in de kerstvakantie toch maar een afspraak bij de huisarts. Toen zij haar op de tweede dag van het nieuwe jaar belde, wist Babette dat er iets aan de hand was. “De uitslag was pap 4 en ik moest een lisexcisie ondergaan. Er werd weefsel weggehaald en onderzocht. De controle-afspraak bij de gynaecologe was vier weken later. Ik maakte me niet al te veel zorgen, ook omdat de specialist niet verwachtte dat het kanker was.” Omdat haar man niet altijd de mogelijkheid had vrij te nemen van zijn werk, ging ze alleen naar de controle-afspraak. Daar kreeg ze te horen dat ze baarmoederhalskanker had.
In de overlevingsstand
“Ik was zo boos. Boos omdat ik kanker had, maar ook op de gynaecologe. Waarom had ze me niet gebeld? Ze wist dit al veel eerder.” Toen Babette het slechte nieuws hoorde, dacht ze: “Oh jee, hoe moet het met mijn kinderen? En: hoe kom ik naar huis? “Ik schoot uiteindelijk in een overlevingsstand. Mijn man wilde ik niet bellen, ik wist dat hij onderweg naar huis was en mijn telefoontje zou hem van streek maken. Ik ben in de auto gestapt en dacht: als het niet lukt, zet ik ‘m gewoon aan de kant van de weg.”
Wordt mama kaal?
Als ze thuiskomt, overlegt ze met haar man. “We waren het er samen over eens: ik zou het gelijk aan onze zonen vertellen. Dat was verschrikkelijk om te doen. Ze vroegen of ik dood zou gaan en of ik kaal zou worden. Ik kon daarop niet antwoorden, ik wist niet hoe het zou lopen. Het enige dat ik wist is dat ik kanker had.”
In een roes leeft Babette naar de robotgestuurde operatie toe die wordt uitgevoerd in het Erasmus Ziekenhuis. Als het achter de rug is, breekt ze. Voor het eerst komen de tranen. Bovendien is ze doodziek van de morfine. "Normaal krijg je een operatie om beter te worden. Voor mij bevestigde de operatie dat ik echt kanker had en dat ik echt ziek was, ik was bang voor wat er zou gaan komen. ik stond op een vertrekpunt waarvan ik niet wist waar het naar toe zou leiden. Gelukkig bleek na onderzoek dat ik geen uitzaaiingen had. Ik hoefde geen chemokuur of bestralingen te ondergaan. Dat was goed nieuws. Minder fijn is dat ik door het weghalen van de lymfeklieren, last heb van lymfoedeem en daarmee moet leren leven omdat het chronisch is. Ik draag speciale onderbroeken, speciale kousen en bezoek een oedeemtherapeut.”
Vertrouwen in lichaam
Na ruim drie jaar krijgt ze met vallen en opstaan steeds meer vertrouwen in haar lichaam. Inmiddels hoeft ze niet meer op controle. “Ik wilde dat ook niet meer. Ik was het zat om me telkens weer op te laden. Als ik nu iets voel en in paniek raak, mag ik mijn huisarts bellen. Zij kan me dan geruststellen. Het is fijn dat ze het begrijpt en me steunt.”
Steun aan lotgenoten
Veel steun heeft ze ook aan het lotgenotencontact via Stichting Olijf. “De ervaringsverhalen zijn heel herkenbaar. Het is een opluchting om te lezen en te horen dat je niet de enige bent met een terugslag als alles achter de rug is, of dat anderen ook geregeld moe zijn. Iemand die dit niet heeft meegemaakt, kan zich er geen voorstelling van maken. Je moet weer leren leven en jezelf echt weer opnieuw uitvinden, dat snapt niet iedereen.”
Babette heeft haar verhaal verteld in februari 2018. Inmiddels kunnen er veranderingen in haar gezondheid zijn opgetreden.