Gerda kreeg op haar 60ste baarmoederhalskanker. Daar kwam ze achter tijdens haar laatste deelname aan het bevolkingsonderzoek.
Van laatste uitstrijkje naar Wertheim operatie
Gerda vertelt dat ze altijd heeft meegedaan met het bevolkingsonderzoek. ‘Er is nooit iets gevonden bij mij en ik heb ook geen klachten gehad.’ Nietsvermoedend ging ze naar de huisarts voor haar allerlaatste uitstrijkje. ‘Ik dacht dat doe ik even en dan loop ik daarna geen risico meer.’
Tijdens het onderzoek kreeg Gerda een bloeding en de huisarts verzocht haar om zes weken later terug te komen. ‘Toen ik weer in de stoel lag zag de huisarts iets op mijn baarmoederhals zitten en verwees direct door naar de gynaecoloog. Daar kon ik twee dagen later al terecht.’
De gynaecoloog zag een tumor zitten, maar kon niet zeggen of het goed- of kwaadaardig was. Hij nam een biopt en de vermoedens werden bevestigd. ‘De tumor was kwaadaardig. Ik had baarmoederhalskanker.’ De behandeling van baarmoederhalskanker is gecentraliseerd in een aantal universitaire ziekenhuizen, dus Gerda werd doorverwezen naar het Amsterdam UMC. ‘Het voelde alsof ik in een achtbaan plaatsnam. Alles ging zo ontzettend snel, het leek wel alsof het mistig in mijn hoofd was’.
Tijdens het eerste inwendige onderzoek in het Amsterdam UMC dacht de gynaecoloog ook een uitzaaiing te voelen. ‘Er werd een collega bijgehaald en die voelde dat gelukkig niet. Ik bleek een tumor van 2,3 cm te hebben en de specialisten stelden een Wertheim operatie voor (hierbij worden de baarmoeder inclusief baarmoedermond, steunweefsels en bovenste deel van de vagina verwijderd. Ook worden de lymfeklieren in het bekken meegenomen – red).’.
Sterke overlevingsdrang
Het was een spannende tijd en ook nog december, een feestmaand. ‘Toen ik hoorde dat ik kanker had dacht ik vooral ‘ik wil nog niet dood’. Dit kan niet mijn einde zijn. Ik kan mijn kinderen en kleinkinderen niet missen en zij mij niet. Ze hebben me nodig. Ik voelde zo’n sterke overlevingsdrang.’
Op de operatiedag zakte de spanning. ‘Ik dacht op dat moment laat het maar gebeuren. Ik vertrouwde op de specialisten en heb me overgegeven aan de situatie. Toen ik wakker werd op de uitslaapkamer zat mijn arts naast mij. De operatie was goed gegaan en ze hadden geen uitzaaiingen gezien. Ik was erg opgelucht, maar ook ontzettend misselijk van de narcose. Ik weet nog wel dat ik direct heb gevraagd of mijn twee dochters gebeld konden worden. De operatie vond midden in de coronapandemie plaats en ze mochten amper bij me zijn, dat was heel verdrietig. Ze hebben zo meegeleefd.’
Er bleek gelukkig ook in het weggenomen weefsel en in de verwijderde lymfeklieren geen uitzaaiingen te zijn. ‘Ik was heel bang voor een traject waarin ook chemo en bestralingen nodig zouden zijn, dus dit was goed nieuws. Al durfde ik er nog niet helemaal op te vertrouwen, want nu was het goed, maar wat zou het volgende bericht zijn?’
Naar huis met een katheter
Twee dagen na de operatie begon Gerda zich beter te voelen. ‘Ik kon een beetje rondlopen en mocht weer douchen. Na bijna een week in het ziekenhuis mocht ik uiteindelijk naar huis. Dat vond ik heel heftig, want ik woon alleen en had nog veel pijn én een katheter. Vooral in mijn eigen bed liggen vond ik spannend, want ik moest me veel verder achterover laten vallen dan in het ziekenhuisbed. Ik ben blij dat er een vriendin kwam logeren.’
Na bijna twee weken werd de katheter in het ziekenhuis verwijderd. ‘Ik heb de hele dag in het ziekenhuis gezeten. Het lukte niet om te plassen en het was erg pijnlijk. Ik kwam doodmoe thuis en werd alsmaar zieker. Mijn dochter heeft toen naar het ziekenhuis gebeld en ik moest terugkomen. Ik zag een autorit niet zitten, maar toen mijn dochter tegen me zei ‘ga mam, anders raak ik in paniek’, zijn we uiteraard toch gegaan.’
In het ziekenhuis bleek dat het lichaam van Gerda in een shock was geraakt. ‘Al mijn waardes waren extreem laag en na allerlei onderzoeken bleek dat ik teveel water had gedronken en mijn blaas dat niet kwijt kon. Toen ben ik toch een paar dagen in het ziekenhuis gebleven en kreeg ik weer tijdelijk een permanente katheter.’ Helaas ging het weer mis bij het verwijderen van deze katheter. ‘Ik werd weer ziek en moest toen in het ziekenhuis blijven tot mijn katheter eruit was en ik zelf kon plassen.’
Stapje voor stapje herstellen
Gerda kon nu beginnen met haar herstel. ‘Ik had voordat ik ziek was een goede conditie en liep veel hard. Na de operatie was het wel even schikken dat ik niet meer dan een blokje om kon, want mijn buik deed nog erg veel pijn. Gelukkig trok de pijn weg en ging mijn conditie redelijk snel vooruit.’ Wel moest Gerda zichzelf nog af en toe katheteriseren. ‘Mijn blaas bleef een drama. Ik voelde geen aandrang en voelde ook niet of hij vol was. Ik had inmiddels geleerd mijn blaas zelf te legen met een katheter, maar dat was vooral ’s nachts niet erg prettig en ook best onhandig in je eentje. Al krijg je daar na verloop van tijd wel handigheid in.’
Nu zijn we een jaar verder en is haar situatie verbeterd. ‘Ik voel meer aandrang, alleen uitplassen blijft lastig. Ook heb ik nog regelmatig een blaasontsteking, maar dat was voorspeld. Het gaat al echt aanzienlijk beter na het eerste jaar.’ Gerda is vooral erg blij dat ze mag doorgaan met haar leven. ‘De angst dat de kanker terugkomt of dat ik ergens anders kanker krijg is groot. Ik vind het nog steeds onvoorstelbaar hoe erg deze ziekte mij heeft overvallen. Ik had nergens last van. Hoe kan ik op mijn lijf vertrouwen als ik het niet eens merk dat ik een tumor heb?’
Gerda heeft voor haar angst psychologische hulp gezocht. ‘Dat heeft écht wel geholpen. Nu weet ik dat mijn angst vooral gevoed wordt door verhalen van mensen om me heen. Ik vind het vooral moeilijk om te horen over mensen die schoon waren verklaard en bij wie de kanker toch weer terugkeerde. Dat vind ik echt heel eng. De angst verlamt me alleen niet meer.’
Gerda vertelde haar verhaal in januari 2022. Inmiddels kunnen er veranderingen in haar gezondheid zijn opgetreden.